Soorten aanvallen?

De aanvallen zijn in te delen in twee hoofdgroepen:

  1. Partiële aanvallen.
    Deze aanvallen beginnen vanuit vaan bepaald gebied in de hersenen. Soms in het bewustzijn nog intact, verminderd of helemaal afwezig. Deze vorm komt het meest voor, bij ruim tweederde van de patiënten. Vrijwel iedereen die na zijn dertigste epilepsie krijgt, heeft partiële epilepsie.
  2. Gegeneraliseerde aanvallen.
    Bij deze vorm zijn beide hersenhelften betrokken en is er altijd een bewustzijnsstoornis. U bent dan niet of niet helemaal bij bewustzijn. Een klein deel van de patiënten heeft gegeneraliseerde epilepsie. Een andere benaming voor deze vorm is: niet-plaatsgebonden epilepsie.
    Een gegeneraliseerde aanval die plotseling begint en plotseling eindigt wordt een primair gegeneraliseerde aanval genoemd. Een aanval die plaatselijk begint en waar pas later alle hersencellen bij betrokken raken, heet een secundair gegeneraliseerde aanval.

Partiële aanvallen

 

Eenvoudig (of elementair) partiële aanvallen
Het bewustzijn is volledig intact en de aanval beperkt zich tot één gebied. Vaak merken andere mensen deze aanvallen niet eens op, omdat ze zo licht zijn. Deze aanval kan bestaan uit een plotselinge spiersamentrekking van een arm, in het gezicht of zien van flikkeringen. Ook kan het zijn dat men iets proeft, ruikt of ziet dat er niet is.

Complex partiële aanvallen
In de meeste gevallen is het bewustzijn verlaagd. Tijdens de aanval zijn handelingen als wriemelen, plukken, kauw- of smakbewegingen of zelfs rondlopen waar te nemen. Een partiële aanval kan overgaan in een gegeneraliseerde aanval (tonisch-clonische aanval). Het heet dan een secundaire gegeneraliseerde aanval en het bewustzijn is dan geheel verstoord.

 

Gegeneraliseerde aanvallen

Absence (afwezigheden)
Eén of enkele seconden ‘afwezig’. Men staart en is even niet aanspreekbaar. Soms wordt de activiteit die men doet automatisch doorgezet. Men fietst bijvoorbeeld door.

 

Tonisch-clonische aanvallen
Een deel van het lichaam, of het hele lichaam, verstijft gevolgd door ritmische schokken. Tonisch betekent verstijving of verkramping; clonisch betekent samentrekking van spieren. Een tonisch-clonische aanval kan soms wel een paar minuten duren. Soms loopt men blauw aan omdat doorademen niet goed mogelijk is. Ook laat men soms urine lopen. Na de aanval gaat men normaal ademen en vaak valt men in een diepe slaap. Achteraf herinnert men zich niets van de aanval. Alléén schokken van (een deel van) het lichaam – dus zonder verstijving – komt ook voor. Dat wordt een ‘clonische aanval’ genoemd. En er zijn ook aanvallen met alleen verstijven, zonder schokken. Kinderen vallen dan soms als een plank voor- of achterover. Dit zijn ‘tonische’ aanvallen. In spreektaal worden tonisch-clonische, tonische en clonische aanvallen vaak ‘grote aanvallen’ genoemd. Deze aanvallen kunnen zowel overdag als ’s nachts optreden. Ze duren meestal enkele minuten.

Myoclone aanvallen (myoclonieën)
Kortdurende spierschokken/samentrekkingen in armen en/of benen met een erg kortdurende bewustzijnsstoornis (soms niet zichtbaar). Soms is er slechts één schokje, soms is er sprake van een reeks.

Valaanvallen (atone of astatische aanvallen)
Bij een valaanval valt opeens de spierspanning weg en zakt de persoon bijvoorbeeld plotseling slap op de grond.

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb